Geplaatst op

Andere grondleggers van Mediërend Leren


Pnina Klein, David Tzuriel, Carl Haywood en Cathy Greenberg

Prof. Feuerstein heeft met zijn gemedieerde leerervaring en zijn theorie van structurele modificatie een mooie basis gelegd voor verdere ontwikkelingen. Een flink aantal mensen heeft zijn gedachtegoed ter hand genomen en dit verder vormgegeven, genuanceerd en uitgebreid. Zowel in de breedte naar verschillende doelgroepen en werkvelden als in de diepte zijn Feuerstein zijn uitgangspunten nader uitgewerkt en genuanceerd. Zo is bijvoorbeeld Ferdinand Cuvelier aan de slag gegaan met een specifieke vertaling naar relaties en is Pnina Klein zich gaan richten op andere doelgroepen zoals kleuters en jongeren tot 21 jaar. Om werkelijk een beeld te krijgen waarop activerende didactiek, c.q. activerende interactie zich baseert, is het belangrijk bij deze mensen en hun bijdragen stil te staan.


Prof. Pnina Klein
Pnina_Klein2Pnina Klein ontwikkelde het concept MISC. Haar bedoeling is dat opvoeders, docenten en begeleiders mediërend omgaan met hun kinderen/leerlingen t.b.v. hun ontwikkeling. Haar grootste verdienste is dat zij de mediatiekenmerken van Feuerstein heeft vertaald en bruikbaar gemaakt heeft voor zowel zeer jonge kinderen als pubers/jongvolwassenen. Op deze manier heeft zij een belangrijke bijdrage geleverd aan het praktisch toepasbaar maken voor en verbreden van Feuersteins gedachtegoed naar andere doelgroepen.


Prof. Carl Haywood
Haywood is een belangrijke autoriteit op het gebied van dynamische testen. Ook ontwikkelde hij het programma Bright Start. Dit programma is ontwikkeld voor kinderen van drie tot zes jaar (ontwikkelingsleeftijd). Het richt zich op pre-cognitieve, cognitieve en metacognitieve vaardigheden die qua kennis en vaardigheden de basis vormen voor de eerste klassen van het basisonderwijs. Het programma is dus bedoeld om kinderen voor te bereiden op het basisonderwijs.
De theoretische basis voor het programma wordt gevormd door de visie van Haywood op de aard en ontwikkeling van intelligentie, Piagets gedachtegoed met betrekking tot cognitieve ontwikkeling, de rol van de sociale omgeving, het begrip ‘zone van naaste ontwikkeling van Vygotsky, en de theorie van structurele cognitieve modificatie van Feuerstein. Het Bright Start-programma bestaat uit zeven hoofdstukken verdeeld over verschillende lessen die met kleuters klassikaal kunnen worden uitgevoerd.


Prof. David Tzuriel
Professor David Tzuriel, Ph.D. is een Israëlische klinisch en opvoedkundig psycholoog en een autoriteit op het vlak van Dynamic Assessment oftewel dynamische testen. De afgelopen jaren heeft hij zich met name bezig gehouden met de ontwikkeling van dynamisch testmateriaal voor jonge kinderen (oudere kleuters en basisschoolleerlingen). Dit heeft geresulteerd in een groot aantal testen die verschillende cognitieve functies op een dynamische manier testen. Zo heeft hij de Childern’s Analogical Thinking Modifiability (CATM) test ontwikkeld in samenwerking met Pnina Klein, evenals de Cognitive Modifiability Battery (CBM): Assessment and Intervention en de Children’s Inferential Thinking Modifiability test (CITM). Al deze testen hebben met elkaar gemeen dat zij inzicht willen geven in het leerpotentieel van kinderen op bepaalde cognitieve gebieden.
David Tzuriel is een zeer inspirerende docent; iedere keer brengt hij met vele demonstraties en praktische tips zijn enthousiasme over op de deelnemers. Op dit moment is hij hoogleraar op de Bar Ilan University van Tel Aviv. Daarnaast is hij bestuurslid van de International Association for Cognitive Education (IACE). Zijn boeken en artikelen zijn niet te tellen.
Voor meer informatie over zijn methode/testen/artikelen, verwijzen wij naar zijn website: website prof. David Tzuriel


Prof. Katherine Greenberg
Vanuit de theorieën van Feuerstein ontwikkelde Prof. Greenberg een programma voor de basisschool: COGNET (Cognitive Enrichment Network). Vier sleutelthema’s vormen de basis van haar onderwijsmodel: het gemedieerd leren, een open-klasklimaat, het creëren van een leerlaboratorium en het bewust leren omgaan van kinderen met de affectief-motivationele instrumenten voor zelfstandig leren (mediatiekenmerken) en de cognitieve bouwstenen van het denken (cognitieve functies).
Gedurende de gehele basisschool worden de leerlingen tijdens de reguliere lessen bewust gemaakt van de cognitieve functies en de mediatiekenmerken die ze nodig hebben om de gestelde opdrachten tot een goed einde te brengen. Hiervoor ontwikkelde Greenberg 240 minilessen die in de gewone lesstructuur ingepast kunnen worden.


Ferdinand Cuvelier
Cuvelier is filosoof en psycholoog. Hij heeft zich in het bijzonder beziggehouden met het uitwerken van relaties. Tijdens meer dan twintig jaar praktijkervaring ontwikkelde en verfijnde hij met zijn team de methode van ‘bejegening’. Elke relatie die je als mens aangaat met jezelf, met je lichaam, met je leerlingen, met organisaties kan in de diepte ontleed worden. Goed lopende relaties bevatten steeds dezelfde dieptestructuur. Het leren kennen van deze structuur en het toepassen ervan verhoogt de kwaliteit van interacties.
Eén aspect van zijn bejegeningstheorie is de axenroos. Dankzij deze axenroos kan men zicht krijgen op de relatiewijzen die mensen hanteren, op wat ze inzetten binnen deze relaties en op de wijze waarop ze hun communicatiekanalen gebruiken. Deze axenroos is uitgewerkt in een programma voor basisscholen. Het kan daar gebruikt worden om leerlingen sociaal vaardiger te maken. Website Ferdinand Cuvelier.


Afsluiting: brede vertaling van het gedachtegoed van Prof. Feuerstein
Prof. Feuerstein heeft met zijn gedachtegoed een mooie basis gelegd voor mensen zoals Klein, Greenberg, Haywood en Tzuriel. Zij hebben elk een onderdeel eruit gelicht en zijn dit verder gaan specialiseren en ontwikkelen. Op verschillende terreinen over de gehele wereld zijn deze mensen, evenals anderen, invulling gaan geven aan ‘de gemedieerde leerervaring’. Soms dicht bij het oorspronkelijke gedachtegoed, zoals testen met baby’s en onderwijsprogramma’s voor basisscholen. Soms ook vanuit een vertaling naar andere terreinen. Enkele voorbeelden zijn: werkvoorbereidingsprojecten voor volwassen laaggeschoolden (onder meer in België, Nederland en Frankrijk), alfabetiseringsprogramma (onder andere in Ethiopië en Zuid-Amerika) en in de industriële sector wordt de gemedieerde leerervaring gebruikt om mensen te leren omgaan met nieuwe technologische ontwikkelingen (onder andere Frankrijk, Verenigde Staten, Portugal en Spanje). Basis voor alle uitwerkingen blijft echter Feuersteins theorie van Structurele Cognitieve Modificatie met als centraal uitgangspunt dat de mens in staat is te veranderen.