Geplaatst op

2012. Verslag Symposium StiBCO: Groeien doe je Samen.

Geschreven door Bram Dobbelaar, zelf vader van een zoon die extra ondersteuning nodig heeft op de lagere school.

Opening en plenaire lezing

Het symposium wordt geopend door Henk van Dijk, voorzitter StiBCO en hij maakt ons opmerkzaam op het feit dat
StiBCO volgend jaar al weer 25 jaar bestaat. Dit is eigenlijk ongelofelijk als je bedenkt dat er nog zoveel weerstand is tegen het meedoen van kinderen met een handicap in het gewone reguliere onderwijs.

Na de opening volgt de lezing door Albert Janssens over het nieuwe boek : “Groeien doe je samen” dat hij heeft geschreven met Emiel van Doorn, directeur StiBCO. In dit basisboek tonen Albert Janssens en Emiel van Doorn vanuit alledaagse situaties hoe je op een natuurlijke en speelse manier de ontwikkeling van je kind het best kunt stimuleren. “Groeien doe je samen” vertrekt vanuit het onvoorwaardelijk geloof dat iedereen onbeperkte mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen. Cruciaal hierbij is het concept ‘wederkerigheid’: zowel kinderen als ouders groeien namelijk door interactie.

Dankzij de vele tips, oefeningen en voorbeelden kunnen ouders, leerkrachten en begeleiders de theorie ook zelf gemakkelijk in de praktijk brengen.

Deze dag staat in het teken van de methode voor mediërend leren genaamd MISC. De vele Vlaamse anekdotes en voorbeelden maken de lezing zeer plezant voor de toehoorders. De Misc (More Intelligent and Sensitive Child ) methode is gebaseerd op het werk van prof Pnina S. klein uit Israël en van vele andere grootheden uit de wereld van de ontwikkelingspsychologie. Albert verhaalt over de historie en de eerste contacten met Pnina die in het begin nogal moeizaam verliepen. Zij vroeg aan hem of hij een fax kon aanschaffen zodat de communicatie makkelijker zou verlopen. Uiteindelijk verzond hij zijn eerste bericht “Pnina I’ve got a fax”. Pnina stuurde er een terug waarin stond : “When do you have email?”

Albert heeft een prachtig voorbeeld over hoe kinderen leren zich veilig te voelen. Zijn kleinkind laat zich wel eens achterover vallen en wordt dan altijd gered door iemand in de omgeving. Dit ging goed totdat op een feestje zowel opa, oma en moeder tegen elkaar botsten om het kind op te vangen. Kind gered, maar omstanders kwamen er minder goed vanaf.

Het boek gaat o.a. in op de laatste inzichten op het gebied van de ontwikkeling van het jonge kind en het aanmaken van de verbindingen in de hersenen. Belangrijk daarbij is dat kennis niet bang moet maken maar dat het juist moet helpen bij het zoeken naar een oplossing.

De lezing gaf een goede inleiding op workshops die dieper op MISC ingingen. Hieronder beschrijf ik de workshops die ik bezocht heb.

Workshop : Het kind van 6 t/m 12 jaar en MISC gegeven door Nellie van Haperen.

Inleiding over ontwikkelingspsychologie. Nellie bespreekt het werk van :

Piaget, kind leert vanzelf. Jean Piaget schreef ongeveer zestig boeken en honderden artikelen, meeste over de ontwikkeling van kinderen.

Galperin, trapsgewijs leren. Galperin werkte de theoretische uitgangspunten van Vygotsky over de ontwikkeling van intelligentie verder uit.

Vygotsky Zone van naastgelegen ontwikkeling. Vygotsky gaat er van uit dat de leerling leert in aansluiting op wat hij al weet, maar het moet wel nieuw of uitdagend zijn om daadwerkelijk van leren te kunnen spreken.

Greenspan, met zijn prachtige methode floortime. Greenspan beschrijft in zijn boek hoe zelfs het meest autistische kind betekenisvolle communicatie cirkels kan maken met zijn spelbegeleider. Deze methode begint ook letterlijk met het doen van spelletjes met kinderen op de grond.

Inleiding over MISC:

Bij de methode MISC is er altijd sprake van samenwerking en een match tussen begeleider en kind. Het concept richt zich op de interactiestijl van opvoeders/begeleiders van kinderen tot 21 jaar. Prof Klein baseert zich op de resultaten van de diverse hersenonderzoeken van de laatste decennia. Hieruit blijkt dat kwaliteitsvolle interactie tussen kind en zijn omgeving (met zijn opvoeder ) van essentieel belang is voor de ontwikkeling van het kind. Het MISC concept is te zien als een piramide met 3 lagen.

  1. De basis wordt gevormd door het begrip wederkerigheid en bestaat uit liefdevolle aandacht. (Deze uitspraak gaf bij een cursist de verzuchting dus ik mag een kind toch aanraken, volgens anderen mochten kinderen ook wel een knuffel krijgen…)
  2. De laag daarboven bestaat uit de basisboodschappen die we in onze communicatie met de kinderen meegeven.
  3. In de bovenste laag vinden we de basis elementen voor mediatie en lerende interactie.

Belangrijke mediatie criteria zijn:

Focusing.
Aandacht richten van het kind op het onderwerp en volg daarbij het kind. Er zijn vele plaatje en filmpjes waarmee dit geoefend kan worden. In de cursus kregen we een leuk filmpje met de opdracht: tel het aantal keren dat de bal overgegooid wordt. Dit hadden de meeste cursisten ook goed, alleen jammer dat niemand die persoon in berenpak gezien heeft die in het filmpje toch zeer duidelijk door de groep heenliep. Door de aandacht specifiek te richten op de bal, zagen we de ‘beer’ niet.

Affecting.
Betekenis geven, toon je emotionele betrokkenheid bij de bezigheden van het kind.

Communication.
Bij de communicatie is de timing en interactie zeer belangrijk. Door het gebruik van het juiste tempo kunnen drukke kinderen veel rustiger worden. Door de juiste interactie zoals beurt nemen en geven en zogenaamde ping pong communicatie kan het kind leren zijn communicatie uit te breiden.

Nellie had een paar leuke filmpjes van de kinderen die door haar en collega worden begeleid en we konden met de MISC kijkwijzer de onderdelen scoren die bijdragen aan de kwaliteit van de interactie.

Lunchpauze in het Evertshuis te Bodegraven

Het Evertshuis heeft een gezellige uitstraling en ook een prachtige theater zaal.

Workshop 15 Mediërend leren passend onderwijs en inclusief onderwijs door Teun Dekker directeur basisschool De Kroevendonk te Roosendaal

Gezien de ervaring die ik heb opgedaan met het onderwijs was ik van te voren een beetje sceptisch en had een aantal kritische vragen in gedachten. Voordat de PowerPoint presentatie echter begon bracht de directeur een indrukwekkend praktijkvoorbeeld naar voren en verdween mijn terughoudendheid. Hij vertelde dat de dag ervoor een van zijn leerlingen volledig door het lint ging. Het bijzondere in zijn analyse is dat hij de schuld volledig bij de school legt en niet bij de leerling in kwestie! Die dag zat de leerling in de klas bij een invalkracht die niet volledig op de hoogte was van allerlei afspraken. Hiermee had hij het pleit al gewonnen en was de rest van de presentatie alleen maar een toelichting. Teun gaf ook aan dat er altijd veel te leren is op het gebied van inclusie en dat dit niet vanzelf gaat. Hij stelt wel dat kennis is aan te leren over bijvoorbeeld gedrag of ontwikkeling. Hij neemt alleen onderwijzers aan met een positief zelfbeeld en stuurt ze daarna op cursus bij StiBCO. Het gaat dus om de intentie en daarna is er veel mogelijk. Hij vertelde bijvoorbeeld dat de school gestopt is met een ambulant begeleider van een kind met gehoor implantaten. Volgens deze begeleider had het kind in kwestie geen enkele ontwikkelingsmogelijkheid en de school moest dan ook maar niets gaan proberen. Deze actie om samenwerking stop te zetten gaf wel aanleiding tot discussie bij de deelnemers van de workshop. Het stoppen van de relatie werd niet op prijs gesteld door een ambulant begeleider die als cursist aanwezig was. Een moeder vertelde dat zij al meerdere ambulant begeleiders had ‘versleten’ en dat een AB’ er wél iets moet toevoegen in de begeleiding.

Teun sloot zijn workshop af met een prachtige foto van een meisje met Down syndroom die tot zeer grote hoogte was gestegen op zijn school. Echter had hij al wel te horen gekregen dat zij op het VMBO volledig aan haar lot werd overgelaten. Zo wilde de gymleraar haar veters niet strikken en kon daardoor niet met Gym meedoen.Het laat zien dat we er nog lang niet zijn in onderwijsland. Maar deze dag laat zien dat je kind met de juiste positieve insteek ver kan komen.

Bram Dobbelaar.