Geplaatst op

2011. Symposium

StiBCO organiseerde op zaterdag 16 april 2011 een symposium met als thema:

“Volwassen worden doe je zelf”

“Kinderen leren in vrijheid en kennen hun eigen verantwoordelijkheid”

Hieronder de tekst van de lezinggever van die dag: Arie de Bruin

Lezing “Groot worden doe je zelf”
“Passen kinderen in het format dat volwassenen bedacht hebben….of ontwikkelen zij zichzelf op hun eigen(wijze) creatieve manier…?”
door: Arie de Bruin


1. Eerst enkele uitspraken van J. Korczak:
“Elk kind heeft recht op respect”
“Elk kind heeft recht op respect voor zijn fouten, zijn kapotte knie, zijn gescheurde jas….”
“Elk kind heeft recht op respect voor de ernst waarmee het een nieuwe letter schrijft of een moeilijke som uitrekent”
“Het zou zelfs zo ingericht kunnen zijn, dat de mens steeds afwisselend nu eens groot en dan weer klein was. Ongeveer zoals winter en zomer, dag en nacht, slapen en wakker zijn. Dan zou niemand zich verwonderen en dan zouden ze elkaar beter verstaan, de grote mensen en de kinderen”
“Het is erg vervelend om klein te zijn. Respect en bewondering oogst alleen wat groot is en meer plaats inneemt”

2. Janusz Korczak (1878 – 1942)
Janusz Korczak is een Joods-Poolse pedagoog uit de eerste helft van de 20e eeuw. Hij was kinderarts en jarenlang directeur van een weeshuis voor Joodse kinderen in Warschau. Na 1939 bevond dit weeshuis zich in het getto. In 1942 werden alle kinderen op transport gezet naar Treblinka; Korczak liet hen niet in de steek en ging met hen mee. Allen werden vermoord. Korczak heeft als eerste de rechten van kinderen onder woorden gebracht. Geen pedagogische theorie maar pure praktijk vormt de basis van zijn ideeen. Het recht op respect staat centraal; daar worden alle andere rechten van kinderen (van mensen) van afgeleid. Kinderen zijn al mensen, zij hoeven het niet te worden later! Alle rechten van de mens gelden derhalve onverkort ook voor kinderen; zij hebben zelfs meer rechten dan volwassenen, vanwege hun kwetsbare positie.

3. Omgang van volwassenen met kinderen
Definitie: Opvoeding is omgang van volwassenen met kinderen, waarin de volwassene probeert met respect de juiste voorwaarden te scheppen voor het kind om te ‘zijn’ en zich te ontwikkelen.

Kinderen, we hebben het gewoon over mensen in de leeftijd ergens tussen 0 en 20. Inderdaad, over mensen. Ze hoeven geen mens te worden, ze zijn het al. Dat is een veel voorkomend misverstand, dat kinderen nog mens moeten worden. Dat kind-zijn een soort ziekte zou zijn waarvan je zou moeten genezen. En opvoeding zou dan een soort therapie zijn, en na 18 jaar ben je genezen verklaard … of de operatie is mislukt… Alsof alleen “volwassenen” volwaardig mens zouden zijn. Nee, kinderen zijn mensen en de zin van hun bestaan ligt in het hier en nu en niet uitsluitend in later. We hebben het dus gewoon over mensen, met gevoelens, emoties van angst, plezier en verdriet, hebbelijkheden en onhebbelijkheden … mensen zoals u en ik. Mensen met rechten.

Mensen gaan met elkaar om, ook in de opvoe­ding.

Wat is nu zo wezenlijk aan die omgang van mens tot mens? Wat is nu anders dan in de omgang van mens tot dier?

  • verhouding OBJECT – SUBJECT
  • verhouding SUBJECT – SUBJECT

Levinas: IK in relatie tot

  • het andere
  • de ander
  • de Ander

In de subject-subject verhouding is sprake van wezenlijke gelijkwaardigheid. Niet van gelijkheid, want die bestaat niet. Ik ben een mens van 40 of 50, ik heb allerlei ervaringen achter de rug, ik ben krachtig, of juist niet, ik ben… vult u maar in. En jij? Jij bent kleiner, hebt minder ervaringen, minder vaardigheden, je bent afhanke­lijk… maar ja, dat is iemand van 80 ook weer. Trouwens, wie is niet afhankelijk? Binnen die wezenlijke gelijkwaardigheid gaan we met elkaar om. Dat gebeurt in een man-vrouw-relatie, in een werkverhouding…. en ook in een opvoedingsverhouding. En dat is eigenlijk heel simpel. Zodra de ander jou als niet-gelijkwaardig beschouwt voel je dat, zodra hij jou als ding gebruikt (of misbruikt!) voel je dat….
Iedereen voelt dat; want iedereen is in essentie mens. Dat kind van 4 voelt dat, die puber van 14, die man van 40 en die vrouw van 84….
En dan is er een heel simpele regel: “Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Of eigen­lijk is hij nog veel sterker, zoals Jezus het formuleert in de Bergrede: ” Wat gij wilt dat de mensen u doen, doe gij hen evenzo!”
Opvoeden schijnt een hele klus. Jonge kinderen zijn onbegrijpelijk, onvoorspelbaar, opstandig, oncontroleerbaar, soms in de koppigheidsperiode… vooral die hyperactieve kinderen, die gedragsgestoorde kinderen, emotioneel geblokkeerde….
Nee,( jonge) kinderen zijn gewoon mensen en hebben daarom rechten, mensenrechten. En ieder mens heeft recht op respect. Res­pect voor zijn gedachten en ideëen, voor zijn lichaam, voor zijn bezit, voor zijn gevoelens, voor zijn liefde, voor zijn verdriet, voor zijn leven.
De mensenrechten gelden niet slechts voor volwassenen, maar voor ieder mens! En mensen die extra kwetsbaar zijn hebben eigenlijk nog meer rechten: zieken hebben recht op verzorging, bejaarden hebben recht op hulp, en kinderen hebben recht op bescherming, veiligheid, eten…. maar bovenal hebben zij recht op respect!

Ach, hoe vaak nemen wij het kind eigenlijk echt serieus; hebben wij respect voor zijn bezit, voor zijn verdriet?

  • wij zullen hier een aantal praktijksituaties bespreken.
  • Tranen
  • bezit


4. Het recht op respect
Het kind is in al zijn fasen een volwaardig mens en verdient respect, zoals elk menselijk leven respect verdient. Respect voor zijn groei, zijn ontwikkeling, zijn onwetendheid, zijn naïviteit, zijn onbevangenheid, zijn vertrouwen, zijn angsten, zijn fouten, zijn kapotte knie, zijn nieuwsgierigheid, zijn waarom-vragen, zijn wispelturigheid, zijn tranen, zijn moed, zijn trouw, zijn verstand, zijn gevoel.

Maar wij zijn geneigd al het eigene van een kind als “minder” te beschouwen: je moet nog groeien, je moet nog groot worden, het stelt nog niet veel voor!

Korczak schrijft:

“In zekere zin zijn er twee levens: het ene geniet aanzien en is serieus; het andere wordt welwillend geduld en is minder waardevol. Wij spreken van een toekomstige mens, een toekomstige arbeidskracht en de toekomstige staatsburger. Ze bevinden zich in een wordingsproces, pas later bestaan ze echt, pas in de toekomst wordt het menens. Minzaam staan we toe dat kinderen nog aan onze zijde dartelen, hoewel het zonder hen gemakkelijker zou zijn.
Nee, ze waren altijd al aanwezig en ze zullen dat ook in de toekomst zijn. Ze hebben ons niet onverwacht en slechts voor korte tijd overrompeld. Kinderen – ze zijn geen kennissen die men onderweg tegenkomt, die men in alle haast voorbij kan lopen en waar men met een lachje en een groet weer simpel vanaf komt.
Kinderen vormen procentueel een groot deel van de bevolking, de natie, de ingezetenen, de medeburgers – ze zijn vaste partners. Ze waren er, zijn er nu en zullen altijd blijven”
Het kind is met verstand uitgerust, het weet wat het nodig heeft, het kent de moeilijkheden en hindernissen in zijn leven. Het vraagt niet om een despotisch bevel, opgelegde discipline en wantrouwige controles, maar wat het nodig heeft zijn: tactvolle aanpak, vertrouwen in zijn ervaring, samenwerken en samenleven.
Het kind is niet dom; onder kinderen bevinden zich niet meer domkoppen dan onder volwassenen!
Het heeft iemand nodig die hem gidst en beleefd zijn vragen beantwoordt. (30)

Vanuit respect voor wie het is en wat het kan, kunnen we als opvoeders iets betekenen voor kinderen. We hebben het idee dat wij nu beter opvoeden dan pakweg 100 jaar geleden; dat wij een sprong voorwaarts hebben gemaakt omdat wij niet meer slaan en de kinderarbeid is verboden. Maar het is de vraag of wij meer respect hebben voor kinderen; een kind dat op 10-jarige leeftijd voor 3 koeien moet zorgen (in Kenia bijvoorbeeld!), kan zich wel eens meer gerespecteerd voelen door zijn opvoeders, dan een leerling in groep 6 die weer een Eetje scoort bij zijn toetsen. Het heeft er anno 2011 eerder de schijn van dat we kinderen als productiefactor zien voor de “opbrengsten”van onze school.

5. Het recht van het kind op de dag van vandaag
In de opvoeding draait een groot deel van de activiteiten om later. Het hele onderwijs staat in het teken van “later als je groot bent”. Voortdurend geven we kinderen de suggestie dat hun bestaan er nu nog niet toe doet, dat ze vooral heel goed hun best moeten doen zodat ze later iets kunnen worden. We doen weliswaar verwoede pogingen om het huidige bestaan van een kind zo aangenaam mogelijk te maken: we creëren een kindvriendelijke omgeving, een rijke leeromgeving, we zeggen dat het kind centraal staat en we sluiten aan bij hun behoeften en belevingswereld. Maar dat alles neemt niet weg dat wij hun huidige bestaan toch eigenlijk onder de maat vinden, het is nog maar kinderspel. Wil je serieus genomen worden, dan moet je dat kinderlijke afleren.
Voor een kind speelt het leven zich af in het hier en nu. De zin van het bestaan ligt niet in “later” maar in “vandaag”. Soms ontnemen we kinderen het geluk in het heden omdat we ons zorgen maken om zijn toekomst. Maar, vraagt Korczak zich af, stel je voor dat er voor dit kind geen later is, is dan alles wat je tot nu toe gedaan hebt zinloos geweest? Nee, de zin van het bestaan ligt in vandaag, het moment waarop wij zin geven.
De zin van het leven ligt niet verborgen in een duistere toekomst, maar vooral in het hier en nu. In de opvoeding offeren we soms de zin van het bestaan op aan een vage zingeving in een vage toekomst. “Waar leren we dit voor, meester?” “Ja, dat heb je nodig voor later….”, terwijl de meester beslist niet kan overzien of dit later inderdaad nodig zal zijn.
Moeten kinderen dan niet ontwikkeld worden zodat zij later zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving? Jazeker, maar het moet niet door ons ontwikkeld worden, het ontwikkelt zichzelf!
Wanneer de opvoeder er in slaagt het leven hier en nu zin te geven, zal het kind zichzelf kunnen ontwikke­len. Terwijl kinderen in het hier en nu floreren, zullen zij dromen over de toekomst.

6. Het recht van het kind om te zijn wie het is
Soms lijkt het alsof “leve­n” een te pro­grammeren proces is. Het is geen wonder dat wij zo denken: het is ons gelukt de ontwikkeling van het leven van een tulp zodanig te beïnvloeden dat hij gegarandeerd een blauwe bloem krijgt, het is ons gelukt het leven van een varken zodanig te programme­ren dat hij binnen 6 maanden slachtrijp is en weinig vet heeft… dan zal het ons toch zeker ook wel lukken om kinderen zodanig te programmeren, dat zij aan onze wensen voldoen!
Vanuit die gedachte hebben we “leerlingvolgsystemen” ontwikkeld waarin we de vorderingen van elk kind gede­tailleerd bijhouden, en wan­neer het zich niet ontwikkelt volgens de door ons gestelde normen, stellen we de dia­gnose en onderwerpen het vervolgens aan een therapeutisch programma! Alsof kind zijn een ziekte zou zijn, waarvan je binnen 18 jaar genezen kan!
Hierin heeft Korczak ons veel te zeggen: het kind heeft het recht te zijn zoals hij is!
Het is geen ziekte waarvan wij hem moeten genezen. Hij is, zoals hij is, hier en nu. Misschien wel zwakbegaafd of autist of superintelligent … een mens, waarvan we het geluk niet mogen opofferen aan de eisen van een samenleving. Kinderoffers hadden we toch allang afge­schaft?
Hiermee is niet gezegd: een kind heeft het recht om te doen en laten wat het wil. Maar het heeft wel het recht om te zijn wie hij is. De persoonlijkheid van ieder mens moet gerespecteerd worden en mag niet gemanipuleerd, ver- of misvormd worden met wat voor verheven pedagogisch of onderwijskundig doel dan ook.
Vanuit respect voor het eigene van elk kind is groei en ontwikkeling mogelijk. Een eenvoudig voorbeeld maakt dit duidelijk: wanneer je respect hebt voor het feit dat een kind blind is, kun je hem leren lezen, dan zoek je naar de middelen en mogelijkheden die dat voor hem mogelijk maken. Zolang je dat niet accepteert en respecteert, zal dit kind nooit leren lezen!
Dat geldt op alle terreinen: een druk en energiek kind letterlijk of figuurlijk vastbinden (met een pil) helpt niet. Het kind zal zich verzetten, wegen zoeken om zich te onttrekken… en het ontwikkelt zich niet.
Vanuit het respect voor zijn energie, zul je wegen zoeken en vinden om hem te helpen. En als jij er open voor staat zal hij jou vragen om hem te helpen: “Meester, ik vind het zo lastig dat ik niet stil kan zitten…. weet u een goeie manier voor mij” (van Soufyan… 10 jaar)

Het recht van het kind op zijn eigen dood
In het licht van de deportatie van de kinderen uit het weeshuis van Korczak naar Treblinka is dit een vanzelfsprekende gedachte. Wie gaf de nazi’s het recht om kinderen te vermoorden?
Maar Korczak beschreef dit recht al veel eerder en vanuit een heel ander perspectief.
In wezen bedoelt hij hier het recht van ieder kind op een eigen leven, op privacy, op eigen keuzes. Een kind heeft recht op eigen beslissingen in het leven. Uit angst voor de dood van het kind, ontnemen we hem het leven, is een uitspraak van zijn hand. Wij menen als volwassene het gedrag van kinderen te kunnen sturen, te programmeren, te kunnen behoeden voor risico’s. Natuurlijk vanuit de beste bedoelingen: ‘voor je bestwil… voor later… ‘
Maar daarmee ontnemen we het kind vaak het recht op leven, d.w.z. in vrijheid zelf beslissingen te kunnen nemen. Kan een kind dat dan wel zelf? Twijfelt u daaraan? Het is een mens… het hoeft geen mens te worden! Kan een kind dat dan wel zelf? Nee, niet altijd, niet in alle omstandighe­den. En dan heeft het hulp en bescherming nodig. Maar dat geldt voor volwassenen even­zeer. In dat opzicht is er geen principieel verschil tussen kind en volwassene. Natuurlijk, er zijn kinderen die een verkeerde beslissing nemen (volwassenen ook!), er zijn kinderen die gemeen zijn, crimineel gedrag verto­nen…. volwassenen ook… Wie neemt er verkeerde be­slissingen? Oorlogen worden niet door kinderen veroorzaakt!
Als opvoeder zul je voortdurend zoeken naar het juiste evenwicht, hoeveel ruimte kan ik dit kind geven? Wat kan hij aan? Vanuit een respectvolle luisterende emphatische houding naar ieder kind lukt dit. Nee, niet altijd, soms is het lang zoeken en door schade en schande vinden we samen met het kind een weg. Maar het zal nooit lukken zonder het kind!

8. Samen leven
Eigenlijk zou het samen leven van volwassenen met kinderen niet wezenlijk moeten verschillen van het samenleven van volwassenen onderling. Binnen dat samen leven hebben mensen rechten en plichten; en die verschillen onderling, afhankelijk van je mogelijkheden, de mate van zelfstandigheid, de positie die je inneemt in de gemeenschap waartoe je behoort. En binnen dat samen leven hebben alle mensen menselijke behoeften.
Ieder mens heeft het recht te zijn en zich te ontwikkelen. En de enige reden dat we voor kinderen hierbij aparte afspraken maken, zou moeten zijn dat zij (nog) hulpelozer en kwetsbaarder zijn en daardoor sterker afhankelijk van de medewerking van anderen!
En die extra medewerking noemen we dan OPVOEDING! Alles wat niet mee-, maar juist tegenwerkt, alles wat de ontwikkeling en het zijn van het kind belemmert, hoort daar niet thuis!

Wezenlijke behoeften van ieder mens in ontwikkeling zijn (Luc Stevens):

  • de behoefte aan autonomie of zelfbepaling
  • de behoefte aan competentie, de dingen kennen en kunnen
  • de behoefte aan (liefdevolle) relaties

En het meest wezenlijke recht is daarbij het recht op respect, respect voor de uniciteit van ieder mens; groot of klein, afhankelijk of zelfstandig, onwetend of wetend.


9. Tenslotte: enkele uitspraken van Korczak op een rijtje
“Onder kinderen bevinden zich net zoveel slechte mensen als onder volwassenen”
“Het zou zelfs zo ingericht kunnen zijn, dat de mens steeds afwisselend nu eens groot en dan weer klein was. Ongeveer zoals winter en zomer, dag en nacht, slapen en wakker zijn.
Dan zou niemand zich daarover verwonderen en dan zouden ze elkaar beter verstaan, de grote mensen en de kinderen”
“We zouden respect moeten hebben voor de geheimen en voor de schommelingen in het moeilijke werk van het groeien….”
“Een bedelaar kan altijd nog vrij beschikken over zijn aalmoezen, maar een kind heeft helemaal geen eigendommen. Misschien is het daarom zo gesteld op de waardeloze spulletjes, waar wij verbaasd en meewarig om glimlachen”
“Een opvoeder, die elke onaangename verrassing wil vermijden, die niet verantwoordelijk wil zijn voor dingen die nu eenmaal gebeuren kunnen, is voor kinderen een tiran”
“We geven jullie niets? We geven jullie geen God, want die moet je zelf in je eigen hart zoeken. We geven jullie maar één ding: het verlangen naar een beter leven, dat nu nog niet bestaat, maar dat eenmaal zal bestaan, een leven in waarheid en gerechtigheid. Misschien zal dit verlangen jullie tot God brengen!”
“Het is een moeilijk iets om geboren te worden en te leren leven. Voor me ligt een veel gemakkelijker taak: te sterven.”

“Elk kind heeft recht op respect”
“Elk kind heeft recht op respect voor zijn fouten, zijn kapotte knie, zijn gescheurde jas….”
“Elk kind heeft recht op respect voor de ernst waarmee het een nieuwe letter schrijft of een moeilijke som uitrekent”
“Ieder mens die leeft, moet tenminste weten waarom hij leeft”
“Wij hebben maar weinig respect voor de heilige ogenblikken waarop het kind gesprekken met zichzelf, de wereld en met God voert”
“Het kind heeft het recht te willen, te manen, te eisen … het heeft het recht te groeien, te rijpen en eenmaal gerijpt, vruchten af te werpen.”

“Het is erg vervelend om klein te zijn. Respect en bewondering oogst alleen wat groot is en meer plaats inneemt”
“Een kind heeft recht op de dag van vandaag”
“Een kind heeft recht op zijn eigen dood”
“Een kind heeft het recht om te zijn zoals hij is”
“Uit angst voor de dood van het kind, ontnemen we hem vaak het leven”
“Grote mensen zijn niks beter”
“Vergeet het kind niet, als we de wereld willen verbeteren”
“Aan de basis van het pedagogisch handelen, ligt het zien met je hart”
“In hun spel geven kinderen hun wezenlijke opvattingen prijs”
“We kunnen ons kind geen vrijheid geven, zolang we zelf geketend zijn”

Zie voor nadere informatie: http://www.korczak.nl