Geplaatst op

Sociaal Constructivisme

Het sociaal constructivisme: leren als sociaal proces
Het sociaal constructivisme is een moderne leertheorie die ervan uitgaat dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij een prominente rol spelen. Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd, waarbij men sterk wordt beïnvloed door de reacties en opvattingen in de sociale omgeving.In de vertaling van het sociaal constructivisme naar de dagelijkse les- of opvoedingspraktijk vormt ‘leren als een sociaal proces’ het uitgangspunt. Voor de leesbaarheid van de tekst praten we hier over begeleiders en kinderen. Hiermee worden alle leersituaties bedoeld zoals die te vinden is bij docenten-leerlingen, ouders-kinderen, begeleiders-cliënten etc..

‘Leren is een WERKwoord’
Belangrijke argumenten om kinderen zoveel mogelijk hun eigen leren te laten vormgeven komen voort uit de constructivistische leertheorieën. De centrale aanname van de constructivistische theorie is dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de begeleider, maar eerder het resultaat van (constructieve) denkactiviteiten van de kinderen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten (voorkennis).

In de constructivistische opvatting moeten de kinderen de informatie zo ordenen dat die voor hen relevant en bruikbaar is. Het aandeel van de begeleider dient te bestaan uit het scheppen van optimale omstandigheden voor het leerproces. De begeleider stimuleert, biedt een heldere structuur en gaat na of de kinderen de aangeboden informatie ook werkelijk opgenomen hebben.

Het interactie- en onderwijsconcept Mediërend Leren is gebaseerd op de (sociaal) constructivistische opvattingen over leren. Het leerproces kan gestuurd worden door taken die het kind in de gelegenheid stellen om op een constructivistische wijze kennis en vaardigheden te verwerven en te verwerken.

Bij het vormgeven van taken en lessen zijn er vijf peilers:

  1. het kind moet actief zijn: hij moet iets doen om de leerstof te verwerken;
  2. het kind moet constructief zijn: hij moet de nieuwe kennis zelf construeren, d.w.z. uitdiepen en verbinden met de aanwezige voorkennis. Op deze manier ontstaat nieuwe kennis;
  3. het kind moet doelgericht met de kennis omgaan: het leren levert succeservaringen op als kinderen een (bereikbaar) doel voor ogen hebben;
  4. de kinderen moeten samen (coöperatief) bezig zijn met het verwerven en verwerken van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden. Leren is een sociaal proces. Elkaar uitleg geven blijkt de resultaten te verbeteren;
  5. het kind moet zijn leerproces zelf kunnen reguleren. Sturing kunnen geven aan het eigen leerproces motiveert.

Sociaal constructivisme als antwoord op:

Het zappende kind- De beperkte leesvaardigheid van het kind
Dat de school één van de middelen is om te leren
Het fragmentarische onderwijs, met weinig transfer mogelijkheden
Het ‘need system’ van de mens
De afnemende schoolprestaties
De (ernstige) sociaal- emotionele problematieken
Sociaal constructivisme heeft aandacht voor:

Kennis verwerving- Aanleren van vaardigheden
Attitude wijziging: samen, construeren, actief, doelgericht, zelfregulerend
Krachtige kenmerken van het Sociaal constructivisme:

Het kind heeft invloed op het eigen leerproces
Er wordt aangesloten bij eerder verworven kennis (voorkennis)
Nieuwe kennis is betekenisvol
De motivatie vergroot, omdat de kinderen actief betrokken bij het proces betrokken zijn
Men sluit aan bij het ontwikkelingsniveau en tempo van het kind
Kennis wordt gereedschap en is in andere contexten te gebruiken (transfer)
Het kind ontwikkelt betekenisvolle competenties
Er wordt een hoger leerrendement gehaald
Het kind ontwikkelt zelfreflectie
De begeleider is be-geleider, geen stuurder
De inzet van begeleiders is betekenisvol

Sociaal constructivisme als oplossing?

Het Sociaal constructivisme gaat ervan uit dat veel wat lerenden leren, actief door henzelf wordt geconstrueerd.
Een kind koppelt nieuwe kennis aan bestaande voorkennis.
Kennis en vaardigheden worden daarbij gebonden aan ervaringen in een specifieke context.
Vervolgens wordt die kennis dan weer toegepast in andere contexten.
Het Sociaal constructivisme gaat ervan uit dat mensen het niveau van begrijpen op die manier steeds verder verfijnen.
In de loop van dit proces ondergaat kennis dus een aantal fasen.
De vier fasen van de kennisstroom (zie hieronder):

De zone van de naaste ontwikkeling (van Vygotsky) is de ‘crux’ van het sociaal constructivisme.
Vygotsky en zijn sociale cognitie is een belangrijke theorie onder het sociaal constructivisme

Bron: gebaseerd op artikel van TSM onderwijsconsult ea.

Voor meer informatie over de Zone van de Naaste Ontwikkeling