Zelfinstructiemethode van Meichenbaum (metacognitie)

 195,00

In deze training willen wij belangstellenden kennis laten maken en praktisch laten oefenen met de zelfinstructiemethode van Meichenbaum die ontwikkeld is door Donald Meichenbaum en voor Nederland en België is aangepast door Kaat Timmerman. De methode is ontwikkeld om werkhoudingsproblemen bij jongeren/kinderen aan te pakken en hen inzicht te geven in het gebruik van metacognitieve kennis en vaardigheden. Het doel is dat de jongere/het kind zelfstandig(alleen) aan het werk kan en gaat met zijn taken en opdrachten in een brede context.

StiBCO pijl

Beschrijving

De zelfinstructiemethode, een goede taakaanpak We streven als onderwijsprofessionals, individuele begeleiders, ouders/verzorgers enzovoorts na dat onze jongeren/kinderen zich ontwikkelen, vooruitgang boeken en leerwinst behalen. Een constructieve werkhouding en een effectieve taakgerichte leertijd zijn voorwaarden die hiervoor aanwezig dienen te zijn. Een adequate taakaanpak is noodzakelijk. Het taakaanpakgedrag van jongeren/kinderen met leer- en/of gedragsproblemen is in veel gevallen zwak. Juist voor deze kinderen/jongeren is het van belang om een methode te vinden om op een effectieve manier de taakaanpak te verbeteren. Vandaar dat StiBCO in deze training extra aandacht besteedt aan het aanleren van een „goede‟ taakaanpak. De Meichenbaum methode / de beren methode van Timmerman. De Meichenbaum methodiek, ook bekend als “de beertjes methode”, is een zelfinstructiemethode die vaak wordt ingezet bij kinderen met AD(H)D en waar veel jongeren/kinderen baat bij hebben. Het doel van de Meichenbaum methode is de jongere/het kind te leren zijn handelingen bewust te sturen door een externe structuur te bieden. De methode ordent het denkproces en voorkomt impulsief, ongestructureerd en “trial-and-error”-gedrag. De Meichenbaum methodiek probeert via cognitieve gedragsmodifimcatie (het cognitief functioneren van het kind beïnvloeden en veranderen) te werken aan werkhoudingsproblemen. Aan de basis van alles ligt focusing (concentratie) en motivatie, wat tevens de noodzakelijke voorwaarden voor een „goede‟ werkhouding zijn. Tevens wordt het kind/jongere duidelijk welke metacognitieve vaardigheden en kennis hij bezit en op andere levensterreinen kan inzetten. In het onderwijs, tijdens individuele begeleiding en dergelijke is er veel aandacht voor impulsief gedrag (doen zonder denken), maar relatief minder aandacht voor analytisch werken. Daarnaast hebben veel kinderen/jongeren moeite om een taak zelfstandig aan te pakken en te voltooien, dat kan te maken hebben met onzekerheid of met een drang naar bevestiging. Vaak is het werktempo te traag of te snel, wat gevolgen heeft voor het gepresteerde werk. Jongeren/kinderen met een zwakke werkhouding hebben vaak een onregelmatig werkpatroon. Ze weten zelden hoe ze zichzelf kunnen evalueren of bijsturen en hebben weinig of geen zelfcontrole. Deze jongeren/kinderen kunnen begeleid worden m.b.v. de zelfinstructiemethode van Meichenbaum. Zelfstandig werken? In het onderwijs, tijdens individuele begeleiding en dergelijke is er veel aandacht voor impulsief gedrag (doen zonder denken), maar relatief minder aandacht voor analytisch werken. Daarnaast hebben veel kinderen/jongeren moeite om een taak zelfstandig aan te pakken en te voltooien, dat kan te maken hebben met onzekerheid of met een drang naar bevestiging. Vaak is het werktempo te traag of te snel, wat gevolgen heeft voor het gepresteerde werk. Jongeren/kinderen met een zwakke werkhouding hebben vaak een onregelmatig werkpatroon. Ze weten zelden hoe ze zichzelf kunnen evalueren of bijsturen en hebben weinig of geen zelfcontrole. Deze jongeren/kinderen kunnen begeleid worden m.b.v. de zelfinstructiemethode van Meichenbaum. De basisprincipes van de zelfinstructiemethode: Om externe structuur te bieden gaat de Meichenbaum-methode uit van de volgende basisprincipes: Probleemoplossing in vijf fasen;

  1. de fase waarin het probleem geanalyseerd wordt;
  2. de fase waarin gezocht wordt naar een oplossingsstrategie;
  3. de fase waarin vooropgesteld werkplan wordt uitgevoerd;
  4. de fase waarin gereflecteerd wordt.
  5. de fase waarin geëvalueerd wordt.

Verbaliseren: Om het denkproces bewust te kunnen sturen wordt „taal‟ gebruikt ter ondersteuning van de vijf fasen. Visualiseren: Illustraties worden gebruikt om kinderen/jongeren, die moeite hebben met auditief aangeboden informatie, te ondersteunen. Model staan: Jongeren/kinderen leren de vaardigheden aan doordat de leerkracht/opvoeder model staat en de vaardigheid voor doet. In het begin verwoordt de opvoeder/leerkracht zelf de denkstappen hardop en voert deze zelf uit. De jongere/het kind kopieert. Daarna verwoordt de begeleider/leerkracht de denkstappen en voert de jongere/het kind uit. Weer later verwoordt het kind/de jongere de denkstappen hardop en voert deze uit. Daarna verwoordt de jongere/het kind de denkstappen fluisterend en voert deze zelf uit. Het uiteindelijke resultaat: De jongere/het kind heeft het verwoorden verinnerlijkt en spreekt inwendig tot zichzelf (inner speech). De typerende kenmerken van de jongere/het kind met leer- en/of gedragsproblemen zoals trage informatieverwerking, geheugenproblematiek (met als belangrijkste punt het weinig beschikbare werkgeheugen), weinig motivatie en problemen met de selectieve aandacht (Damen & Cordang, 2007) vragen om visuele en auditieve ondersteuning en structuur. De basisprincipes van de Meichenbaum methode komen tegemoet aan deze onderwijsbehoeften van de jongere/het kind met leer- en/of gedragsproblemen. Metacognitieve vaardigheden bij de zelfinstructiemethode van Meichenbaum

  • Vaardigheden die te maken hebben met de sturing van je eigen leerproces.
  • Over je schouder naar jezelf kijken, nadenken over je eigen manier van leren.
  • Hiertoe behoren o.a.: oriënteren, plannen, monitoring (bewaken), controleren, diagnosticeren, bijsturen, evalueren, reflecteren en zelfreflecteren.

De vijf fasen van de Zelfinstructiemethode van Meichenbaum

Fase 1: “Wat moet ik doen?” Het hoofddoel van deze fase is dat de jongere/het kind weet wat hij moet doen. Belangrijke punten bij het aanleren van een adequate werkhouding bij deze fase:

  • Een algemene kijk- en luisterhouding: ik kijk naar de persoon die de opdracht geeft, ik luister naar de instructie.
  • Het verkennen van het werkblaadje: wat staat er op, tot waar gaat de opdracht?
  • Het verkennen van de opdracht: Heb ik dit al eerder gedaan?
  • Letterlijk nazeggen wat je moet doen (papegaaien)
  • In eigen woorden kunnen zeggen wat je moet doen (verwoorden)
  • Het is belangrijk voor de motivatie van de jongere/het kind dat er gestart wordt met niet-schools materiaal.

Fase 2: “Hoe ga ik dat doen?” In welke volgorde ga ik stappen zetten om de opdracht uit te voeren? Het ordenen van de verschillende stappen in een werkplan is iets wat voor veel kinderen vreemd overkomt. Zij zijn gewend onmiddellijk actie te ondernemen en denken niet op voorhand na over hoe ze de opdracht gaan uitvoeren. Het op voorhand opstellen van een werkplan (wat doe ik eerst, wat dan, …) Dit houdt in dat de jongere/het kind verwoordt wat hij doet tijdens de uitvoering. Dit kan aangeleerd worden door opdrachten aan te bieden die de jongeren/kinderen eerst mogen uitvoeren en waarover nadien gepraat wordt: “Hoe heb je dat nu gedaan?, Wat heb je eerst gedaan en wat dan, … ?” Als jongeren/kinderen dit kunnen, kan er pas overgegaan worden op het oefenen van pre-planning.

Fase 3: “Ik doe mijn werk.” In deze fase leert de jongere/het kind zijn vooropgesteld werkplan systematisch uit te voeren (stap voor stap). Het is interessant om opnieuw de taakaanpak en werkhouding te observeren die zich op dit niveau afspelen. Om problemen op dit niveau te verhelpen, kan er gewerkt worden met aandachtspunten. Uiteraard kunnen die verschillen per jongere/kind.

Fase 4: Ik reflecteer: wat heeft het voor mij betekend? Ik kijk over mijn schouders terug op mijn leer-, ontwikkelproces. Ik ken mijn startpunt, heb ik het op mijn eigen manier mogen doen, mocht ik mijzelf blijven, beviel de gegeven aanpak en past het bij mij? Zou ik het de volgende keer op mijn eigen manier doen en waarom?

Fase 5: “Ik kijk mijn werk na: wat vind ik ervan?” Veel jongeren/kinderen hebben de gewoonte om hun werk te laten nakijken en beoordelen door de leerkracht of door iemand anders. Ze zijn niet gewend om hun werk zelf na te kijken. In fase 4 leren ze dit wel te doen. Ze controleren aan de hand van de vraagstelling en het werkplan of de oplossing correct is. Daarbij is noodzakelijk dat het kind/de jongere kennis heeft van de controlemechanismen die bij de taak/opdracht horen. Tevens ontwikkelt de jongere/het kind zijn eigen efficiënte evaluatieparameters. Doelstellingen

  • De cursist kent de theoretische achtergronden van het zelfinstructiemethode van Meichenbaum
  • De cursist kan d.m.v. observatie en video-opnames aandacht- en werkhoudingsproblemen herkennen
  • De cursist kan de basisprincipes van de zelfinstructiemethode van Meichenbaum toepassen in de praktijk
  • De cursist kan zijn kennis en vaardigheden overdragen aan collega’s

De cursist kan na de training:

  • zelf een lessencyclus of begeleidingscyclus maken o.b.v. de zelfinstructiemethode
  • de aanpak breed integreren in zijn/haar dagelijkse praktijk
  • collega’s ondersteunen bij het invoeren van de zelfinstructiemethode van Meichenbaum

Programma

Dag 1

  • De theorie van de zelfinstructiemethode van Meichenbaum
  • Praktisch oefenen met de zelfinstructiemethode van Meichenbaum

Huiswerk:

  • De vijf fasen van de zelfinstructiemethode van Meichenbaum visualiseren voor eigen gebruik
  • Een video-opname van het praktisch oefenen met de zelfinstructiemethode.

Dag 2

  • Verdieping van het theoretische concept
  • Bespreken en oefenen met een checklist t.b.v. aanpakgedrag en werkhouding
  • Analyses van de ingebrachte video’s
  • Presentatie van het eigen ontwerp van de 5 fasen

Praktische informatie

Trainingsgegevens Data training:

  • 30 november 2024
  • 14 december 2024

Tijden: 9.30 uur tot en met 15.00 uur
Prijs: € 195,– (inclusief materiaal en uitdraai PowerPoint)
Locatie: Bij Everts, Julianastraat 4 2411 CV Bodegraven
Certificaat: bij 80% aanwezigheid en uitvoering van de (huiswerk)opdrachten
Trainer: Emiel van Doorn

Trainer

Emiel van Doorn Praktijkmens+een stevig theoretisch onderbouwd. Ik begeleid mensen met ontwikkelingsachterstand/voorsprong, die onvoldoende cognitief+sociaal uitgedaagd worden. Emiel van Doorn, MISC-trainer, IVP trainer, ontwikkelaar van het concept Mediërend Leren en als docent verbonden aan het Seminarium voor Orthopedagogiek www.stibco.nl