Geplaatst op

MISC: een introductie


MISC: Mediational Intervention for Sensitizing Caregivers
of
More Intelligent and Sensitive Child

Wat is MISC?
Het MISC concept is ontwikkeld door Professor Dr. Pnina Klein. Het concept richt zich op de interactiestijl van opvoeders/begeleiders van jongeren van 0 tot 21 jaar (en eventueel ouder). Prof. Klein baseert zich o.a. op de resultaten van diverse hersenonderzoeken van de laatste decennia. Hieruit blijkt dat kwaliteitsvolle en liefdevolle interactie tussen het kind/de leerling en zijn omgeving (met daarin de ouder/opvoeder/leerkracht/begeleider) van essentieel belang is voor de ontwikkeling van mensen. Alleen in interactie ben je in staat om aan te sluiten bij de mens en zijn ontwikkeling, ofwel in interactie maak je het passend!

Professor Pnina Klein van de Bar-Ilanuniversiteit Israël ontwikkelde de methode. Haar programma wordt met succes toegepast in Amerika, Noord Europa, Afrika en Azië. Professor Pnina Klein

Meer lezen over MISC voor kinderen en jongeren

Ontwikkeling stimuleren m.b.v. MISC

Website MISC

  1. Het belang van de interactie
    Datgene wat wij kennen en kunnen, hebben we vaak bereikt door het inzetten van drie elementen: onze aanleg, veel oefenen en de samenwerking met onze omgeving. Er is haast geen vaardigheid in ons leven die we verwierven zonder de interactie met de mensen in onze omgeving. Indien deze interactie niet direct verliep, dan verliep ze via een boek, een film of video, internet of een ander kanaal waardoor mensen met elkaar in contact kunnen komen.
    Kinderen/jongeren ontwikkelen zich dus ook dankzij de interactie met de mensen in hun omgeving. Het belang van deze mensen kan en mag niet onderschat worden. Vaak zijn ze de hoeksteen die leidt tot succes in één of andere vaardigheid. Bij deze interactie is het goed rekening te houden met de volgende factoren: de sociaal-culturele kwaliteiten van de omgeving waarin het kind/de jongere opgroeit, de verschillende stappen binnen de verschillende ontwikkelingsdomeinen, en tenslotte een kwaliteitsvolle interactie.
  2. De verschillende stappen binnen de verschillende ontwikkelingsdomeinen
    Elke mens ontwikkelt zich in verschillende ontwikkelingsdomeinen: fysiek, sociaal, emotioneel, mentaal, …
    Deze ontwikkeling gebeurt in fasen. Die fasen zijn door de meeste mensen al dan niet bewust gekend, zeker wanneer het gaat over een kind dat zich normaal ontwikkelt. Bij kinderen met ontwikkelingsachterstand zijn de opeenvolgende stappen niet zo duidelijk. Vaak wordt een ‘normaal’ stapje opgesplitst in verschillende deelstapjes. Dan wordt het voor de ouder of verzorger veel moeilijker om de juiste prikkels voor het kind te selecteren. Bij problemen zijn er tal van goede boeken die de logische ‘volgende stap’ voor het kind beschrijven.
  3. De sociaal-culturele kwaliteiten van de omgeving van het kind/de jongere
    Elk kind groeit op in een omgeving die een eigen cultuur heeft, die eigen sociale patronen heeft ontwikkeld. Bewoners van het ene land hebben andere gewoonten dan die van een andere land; het schijnt dat Vlamingen en Walen sterk verschillende culturen hebben; in het ene dorp verschillen de opvattingen van de mensen van elkaar, eenzelfde zaak wordt op verschillende wijzen beleefd. Zelfs in een gezin kunnen de overtuigingen, waarden en normen, kleine gewoonten van de partners verschillen van elkaar. Dit kan een relatie verrijken, of bron zijn van conflict. Reeds op enkele zeer eenvoudige vragen kunnen sterk verschillende antwoorden komen. Een voorbeeldje:
  • Nadenken over mijn rol als ouder/begeleider/leerkracht
  • Wat is volgens jou het belangrijkste waar je bewust moet van zijn als ouder/begeleider/leerkracht bij de opvoeding van je kind?
  • Wat heeft een kind nodig om op een zo goed mogelijke wijze op te groeien?
  • Hoe geven goede/slecht docenten les?
  • Hoe voeden goede ouders hun kind op?
  • Hoe voeden slechte ouders hun kind op?
  • Wat is volgens jou de rol van de vader in de opvoeding?
  • Wat is volgens jou de rol van de moeder in de opvoeding?
  • Wat is volgens jou de rol van de begeleider/leerkracht in de opvoeding?
  • Wat is het belangrijkste kenmerk van een kind dat ‘goed’ wordt opgevoed?
  • Wat is het belangrijkste kenmerk van een kind dat ‘slecht’ wordt opgevoed?
  • Welke kwaliteiten (karakter, gedrag,…) zou jij het liefst ontwikkeld zien bij je kind

De kans dat niet iedereen die over eenzelfde kind verantwoordelijkheid draagt, op alle bovenstaande vragen hetzelfde antwoordt, is te verwachten en te hopen. Dat kan de omgeving van het kind enkel verrijken zeker wanneer de antwoorden elkaar aanvullen. Dit is echter niet het geval indien de antwoorden mekaar tegenspreken. Op dat ogenblik komt het kind in een negatieve conflictzone terecht.
Het zal daarom belangrijk zijn dat ouders en de mensen die hen helpen bij de opvoeding van hun kind (familieleden, begeleiders,…) weet hebben van de overtuigingen van mekaar en deze waar nodig afstemmen.

4. Een kwaliteitsvolle interactie
MISC_mediatieEen kwaliteitsvolle interactie stoelt op een aantal kwaliteitsnormen. Wanneer ik het kind/de jongere echt wens te stimuleren in zijn ontwikkeling, is het goed deze kwaliteitsnormen te gebruiken binnen de interactie met het kind. Dit heet ‘mediatie’. Een mediator zet in zijn interactie met het kind de gemedieerde kwaliteiten in. We zetten ze even op een rijtje:

Mediatie van doelgerichtheid
De mediator maakt zijn intentie duidelijk aan de gemedieerde. Hij laat verbaal of non-verbaal weten wat hij verwacht. Hij trekt de aandacht van de gemedieerde op zijn gekozen onderwerp (focussing).
Aandacht kan opgesplitst worden in:

gericht aandacht
volgehouden aandacht
verdeelde aandacht
Dit betekent dat de mediator niet alleen moet zorgen voor het richten van de aandacht, maar ook dat de aandacht volgehouden wordt en dat ze verdeeld wordt over de verschillende elementen van de opdracht.
De onderliggende boodschap van mediatie van intentionaliteit is: “Dit is wat ik wil dat je doet. Laat me je helpen om je aandacht te richten op de opdracht, zodat ze zeker zal lukken.”
Het effect op de cognitieve ontwikkeling is: Behoefte ontwikkelen aan nauwkeurigheid in de waarneming.
Het effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling is: Behoefte ontwikkelen aan aandacht voor mimiek, lichaamstaal en gevoelsuitdrukking. Mediatie van zingeving
Zingeving is het element van waardenopvoeding in de mediatie. Door mediatie van zingeving verlenen we betekenis aan de intentionaliteit. Ze geeft het antwoord op de vraag waarom de mediator die bepaalde prikkel aanbiedt. Dit kan op 3 verschillende niveau’s:
Door het tonen van enthousiasme t.a.v. de prikkel. De mediator kan een kind iets tonen op een neutrale wijze. Het kind zal dan zelf de innerlijke motivatie moeten vinden om de prikkel op te nemen. Als de mediator echter zelf enthousiasme legt in zijn aanbod, dan zal het kind zelf vlugger geneigd zijn zich naar de prikkel te richten.
Door de dingen te benoemen. Wanneer dingen een naam hebben, krijgen ze ook betekenis. Door namen te geven creëert de mediator de mogelijkheid om cognitief verbanden te leggen.
Door de betekenis van het werk te vertellen.
Door mediatie van zingeving tracht de mediator op korte termijn energie op te wekken voor de prikkel. Op langere termijn beoogt hij bij het kind de Behoefte te ontwikkelen om te zoeken naar waarden, normen, betekenis. Zo zal het kind zich ontwikkelen tot een persoon die vanuit een waardenkader zijn leven zal invullen.
De onderliggende boodschap van mediatie van zingeving is:Ik wil je helpen zien en leren wat waardevol is.
Het effect op zowel de cognitieve ontwikkeling als op de sociaal-emotionele ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om nieuwe ervaringen te zoeken.
Behoefte ontwikkelen om waarde toe te kennen aan de elementen uit de omringende wereld.
Behoefte ontwikkelen aan het opwekken van energie die nodig is om de dingen te bereiken die ik wil bereiken.

Mediatie van uitbreiding
Mediatie van uitbreiding zorgt ervoor dat het hier-en-nu gegeven van de prikkel overstegen wordt. Het kind leert inzien dat wat het hier en nu leert, ook mogelijkheden biedt voor het oplossen van problemen of opdrachten in de toekomst.
Bij mediatie van uitbreiding wordt het onderwerp waarmee het kind hier en nu bezig is, verbonden aan eerdere activiteiten. Ook kan de hier en nu activiteit uitgebreid worden door ze te verbinden aan andere activiteiten. Een kind wordt bvb. geprikkeld door een madeliefje; de mediator zal de aandacht vestigen op het klavertje dat verder staat. Hij zal zorgen dat de twee bloemen benoemd worden, dat ze vergeleken worden,…
De onderliggende boodschap van mediatie van transcendentie is: Deze ervaring is niet alleen nu betekenisvol, maar hangt samen met andere zaken die je eerder reeds deed, of die je nog zult doen.
Het effect op de cognitieve ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om verder te kijken dan het direct waarneembare, om te zoeken naar verdere informatie.
Behoefte ontwikkelen om algemene lessen te trekken uit de hier-en-nu situatie.
Behoefte ontwikkelen om het hier-en-nu te linken aan verleden en toekomst.
Behoefte ontwikkelen om een beter begrip van de omringende wereld te verwerven.

Het effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om de visie van anderen te leren kennen.
Behoefte ontwikkelen aan het zoeken naar oorzaak-gevolgrelaties.

Mediatie van gevoelens van bekwaamheid
Heel veel kinderen hebben gebrek aan bekwaamheidsgevoelens, ofwel ten aanzien van bepaalde thema’s (vb. bij het spel met andere kindjes) of in zijn geheel als persoon. Mediatie van bekwaamheidsgevoelens zorgt ervoor dat het kind zich bekwaam zal voelen ten aanzien van de aangeboden prikkel. Voor mediatie van bekwaamheidsgevoelens geldt een aantal belangrijke regels voor de mediator:
Bekwaamheidsgevoelens is niet hetzelfde als bekwaamheid. Ik kan best bekwaam zijn, maar als ik zelf dat gevoel niet heb, dan zal ik minder presteren.
‘Ik maak jou bekwaam!’ Bij het begin van een nieuw thema, zal een mens haast nooit zeggen van zichzelf dat hij er goed in is. Het zijn de anderen die door hun blijken van waardering aangeven dat iemand er goed in is. In het geval van de mediator betekent dat: Ik (mediator) zal er voortdurend op gericht zijn om wat jij (de gemedieerde) goed doet in de aandacht te brengen.
Mediatie van bekwaamheidsgevoelens moet eerlijk zijn. De mediator zegt alleen goede dingen over wat ook goed is. Wat niet goed is, wordt niet als goed bestempeld. Maar wat goed is, wordt aangeduid.
Mediatie van bekwaamheidsgevoelens wordt uitgelegd. Bijvoorbeeld niet: Dat is een mooie tekening; maar wel: Je tekening is mooi omdat je het hele blad gebruikte. Daardoor vermijdt de mediator dat het kind zijn mediatie naast zich zal neerleggen. Een kind dat zich onbekwaam voelt zal die neiging vlug hebben. Door aan te geven waarom de mediator het pluimpje geeft, zal hij het kind tevens criteria aanbieden waaraan de oplossing van een prikkel/opdracht moet voldoen.
De onderliggende boodschap van mediatie van bekwaamheidsgevoelen is: Ik waardeer je en wil dat je weet dat je deze opdracht aankunt.

Het effect op de cognitieve ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om wat succesvol is te herhalen.
Behoefte ontwikkelen om te leren zoeken naar de oorzaken van succes.
Behoefte ontwikkelen om bij het maken van fouten niet op te geven en door te gaan.
Behoefte ontwikkelen om fouten te durven maken.

Het effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om situaties te creëren waarin ik geprezen word.
Behoefte ontwikkelen om op zoek te gaan naar wat anderen fijn vinden.
Behoefte ontwikkelen om anderen bekwaam te noemen.
Behoefte ontwikkelen dat fouten maken bij je ontwikkeling horen.

Mediatie van gedragsregulering
Mediatie van gedragsregulering leidt naar een goede werkhouding. Daarvoor is het nodig dat het kind een opdracht goed waarneemt, de verschillende elementen ervan ziet, het probleem en het doel duidelijk kan definiëren, een stappenplan kan voorstellen, het kan uitvoeren en bijsturen waar nodig, en kan controleren of ik na de opdracht mijn doel heb bereikt.
In de eerste fase van gedragsregulering is de mediator het model. Hij zal gedragsregulerend omgaan met het kind. Achteraf worden de verschillende stappen door het kind verworven.
De onderliggende boodschap van mediatie van gedragsregulering is: Ik weet dat je deze opdracht aankunt. Ik wil je helpen bij het plannen en de uitwerking ervan mee in het oog houden.

Het effect op de cognitieve ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om te plannen voor te reageren.
Behoefte ontwikkelen om doelen en subdoelen te formuleren.
Behoefte ontwikkelen om gericht te blijven op de activiteit.
Behoefte ontwikkelen om de energie af te stemmen op de taak.
Het effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling is:

Behoefte ontwikkelen om de sociale impulsen af te stemmen op de sociale situatie.
Behoefte ontwikkelen om aanvaardbare vormen te vinden voor het uitdrukken van emoties en gevoelens.
Behoefte ontwikkelen om het samen met anderen te doen.
De mediatiekarakteristieken intentionaliteit, zingeving, transcendentie, bekwaamheidsgevoelens en gedragsregulering worden door de meeste auteurs van programma’s waarin mediatie als interactiestijl wordt aangeboden, als de belangrijkste beschreven. Zonder deze karakteristieken is er van mediatie geen sprake.

Tot slot…
Wat bieden we het kind/de jongere aan?
We mogen ervan uitgaan dat kinderen meestal zelf de nodige prikkels aanreiken. In hun ‘ontdekkingstocht’ is er zoveel dat hen boeit, en dat wij kunnen aangrijpen om er een ‘ontwikkelingsmoment van te maken.
Als we toch kiezen voor het aanbieden van zo’n een moment, dan kan onze prikkel best voldoen aan volgende kenmerken:
een natuurlijke prikkel; m.a.w. iets uit de gewone omgeving van het kind.
de zinvolle prikkel; m.a.w. het kind kan betekenis geven aan de prikkel, vindt hem waardevol om ermee bezig te zijn.
een prikkel die aangepast is aan de ontwikkelingsleeftijd van het kind.

Vier basisboodschappen…
Al lijkt dit alles misschien ingewikkeld, het wordt allemaal veel eenvoudiger wanneer we het kind voortdurend vier basisboodschappen geven:MISC_basisboodschappen

Boodschap 1:
Ik hou van je/Er wordt van mij gehouden
Boodschap 2:
Ik ben bij je/Ik ben veilig!
Boodschap 3:
Ik deel jouw opwinding/Ik kan het!
Boodschap 4:
Ik geef je antwoord/Er wordt naar mij geluisterd!

“Mediatie is de brandstof van ontwikkeling”

“Relatie en contact kan je niet leren, dat heb je”

In memoriam
Pnina Klein

Met verdriet, maar ook met heel veel dankbaarheid Pnina Klein gekend te hebben, is onze leermeester, ons voorbeeld hoe je liefdevol moet omgaan met elkaar en van elkaar kan leren om jezelf en de ander te ontwikkelen. Professor Dr. Pnina Klein is in november 2014 op 69 jarige leeftijd overleden.
De droom van Pnina Klein was om alle kinderen het complete ‘mentale’ dieet te geven waarmee zij hun eigen manier van denken kunnen voeden zodat zij hiermee kunnen opgroeien en tot hun eigen volle bloei kunnen komen. Op deze manier kunnen ze hun beste zelf worden en de maatschappij waarin zij leven mooier maken. Prof. Pnina Klein heeft in haar meer dan veertigjarige loopbaan dit voor velen betekend. Niet alleen voor de kinderen en hun begeleiders maar ook voor de vele studenten die zij opleidde. Hiermee heeft ze haar eigen wens laten uitkomen en voor anderen vele deuren opengezet. Prof. Pnina Klein is begraven in Petach Tikva. Ze laat haar man, drie kinderen en vele kleinkinderen achter.
In lijn van haar droom en gedachtegoed zullen wij MISC voor de kinderen en jongeren in Nederland en België blijven voortzetten. En danken we haar enorm voor de liefde die zij ons getoond heeft en de inspiratie die zij ons gegeven heeft.