Geplaatst op

Cognet of C.E.A.

Katherine Greenberg

COGNET: authentiek onderwijs vanuit een cognitief perspectief
Culturele en maatschappelijke ontwikkelingen enerzijds en onderwijsbeleid als ‘Passend Onderwijs’ anderzijds, vragen van de Nederlandse basisschool om zich te ontwikkelen tot een school waarin aandacht is voor het ‘leren leren’, de hogere cognitieve processen en het zelfregulerend leren. Het werk van Rand, Feuerstein, Klein, Haywood e.a. kunnen een bijdrage leveren aan deze doelstellingen.

De oorspronkelijke naam van het programma was COGNET. Dat staat voor ‘cognitieve enrichment network’. Katherine Greenberg is de auteur. In 2000 werd de naam veranderd in C.E.A.: Cognitive Enrichment Advantage.

Cognet/C.E.A. is een bewerking van het Instrumenteel Verrijkingsprogramma tot tien bouwstenen voor het denken (denkvaardigheden) en acht instrumenten voor zelfstandig leren (inclusief affectieve en motivationele aspecten). Deze middelen worden door de kinderen verworven aan de hand van de reguliere leerstof in de klas. Kern van het leerproces is de mediërende interactiestijl van de leerkracht.

Inleiding
In toenemende mate komt er ook in het Nederlandse onderwijs aandacht voor leren leren en leren denken. Leren denken is op zich van oudsher een belangrijke doelstelling van het onderwijs geweest. Voor Nederland kunnen wij hier wijzen op het werk van Philip Kohnstamm c.s rondom bijvoorbeeld het stillezen. Internationaal heeft de aandacht voor het leren denken geleid tot vele discussies en pogingen om het leren denken in de praktijk vorm te geven. De resultaten zijn echter zeer beperkt en teleurstellend. Een van de oorzaken dat er tot nu toe weinig is bereikt, is het gegeven dat leren leren en leren denken toch veelal binnen het overheersende psychometrisch (leerpsychologische) paradigma wordt benaderd, een benadering waarbinnen intelligentie bezien wordt als een vaststaand gegeven.

De hernieuwde aandacht voor leren denken is terug te voeren op de volgende zaken:

een steeds complexere samenleving die voortdurend verandert, vraagt van haar leden goed ontwikkelde intellectuele capaciteiten om in steeds nieuwe situaties problemen aan te kunnen pakken en met informatiestromen om te kunnen gaan.
in het onderwijs gaat het steeds meer om elk kind en de bevordering van zijn / haar ontwikkeling. In het kader van Passend Onderwijs komen de onderwijsgevenden steeds meer voor de vraag te staan hoe zij in kunnen spelen op de onderscheiden intellectuele capaciteiten van elk kind en wat zij kunnen bijdragen aan de verdere optimalisering daarvan.
Het traditionele onderwijs – gebaseerd op het leerstofoverdrachtsmodel en gerelateerd aan het psychometrisch leermodel – wordt steeds meer als ontoereikend ervaren. Een heroriëntatie is noodzakelijk.

In de tweede helft van de 20ste eeuw breekt geleidelijk aan een nieuw psychologisch model met betrekking tot het leren door: leren is een activiteit van het kind zelf dat handelend en in gesprek met anderen zijn/haar cognitieve (kennis)structuren bouwt.
Piaget en Vygotsky zijn de grondleggers van wat wij vandaag de dag aanduiden met de term: het socio-constructivistisch perspectief. Één van de eersten die, op basis van de gedachten van Piaget en Vygotsky, een onderwijsmethodiek ontwierp voor het leren leren en het leren denken was Reuven Feuerstein.

Beschrijving van het COGNET-programma
Uitgangspunt bij Feuerstein is de veranderbaarheid (het ontwikkelbaar zijn) van de cognitieve structuren (het denken) van het kind. Op basis van een diagnostiek om de tekorten in het cognitief functioneren te onderkennen, ontwikkelde hij een programma (het Instrumenteel Verrijkings Programma) om leren denken en leren leren van het kind te ontwikkelen. Kernpunt daarbij is de Gemedieerde Leerervaring. De ontwikkeling van de denkvaardigheden en het leren leren worden bemiddeld door de volwassene. De mediatie is een kwaliteit van de interactie tussen kind en volwassene. We hanteren een twaalftal criteria aan van deze mediatie.

Omdat Het IVP-programma in wezen een remediaal programma is, heeft Katherine Greenberg gepoogd de theorie van Structurele Cognitieve Veranderbaarheid om te zetten in een algemene methodiek: het COGNET-programma.

De doelstellingen van het COGNET-programma zijn:

de bevordering van de ontwikkeling van kinderen tot zelfstandige leerders, die de verantwoordelijkheid voor hun eigen leren op zich kunnen nemen;
het ontwikkelen van denkvaardigheden en de metacognitie van het kind.
Uitgaande van de lijst van Deficiënte Cognitieve Functies en de criteria (12) voor de Gemedieerde Leerervaring (MLE) , heeft zij voor haar programma twee samenhangende onderdelen ontworpen namelijk enerzijds de Bouwstenen van het denken als variant op de deficiënte cogniteve functies en anderzijds de instrumenten voor zelfstandig leren als variant op MLE.

Via minilesjes krijgen onderwijsgevenden handvaten aangereikt om, met name voor kinderen met specifieke pedagogische en didactische ontwikkelingsbehoeften, deze ‘Bouwstenen’ en ‘Instrumenten’ aan te bieden, zodat de kinderen deze op termijn zelfstandig leren hanteren.

10 Bouwstenen van het denken

  1. Aanpakgedrag
  2. Precisie en nauwkeurigheid
  3. Tijd en ruimte
  4. Geïntegreerd denken
  5. Selectieve aandacht
  6. Vergelijken
  7. Voorstellingsvermogen
  8. Relateren
  9. Het principe snappen
  10. Probleemidentificatie

8 Instrumenten voor zelfstandig leren

  1. Persoonlijke Zingeving
  2. Zelfregulering
  3. Bekwaamheidsgevoel
  4. Doelgerichtheid
  5. Zelfontplooiing
  6. Deelgenootschap
  7. Openheid voor Uitdaging
  8. Bewustzijn van Modificeerbaarheid


De realisering van deze beide doelstellingen vraagt van de leerkracht de vaardigheid om mediërend te kunnen handelen in relatie tot de reguliere leerstof in de basisschool en daarbij een krachtige leeromgeving te realiseren ter ondersteuning van het leerproces. Samenwerking met de ouders is eveneens een van de pijlers van het programma.

Cognet is niet het eerste en enige denkstimuleringsprogramma. De laatste tien jaar zijn er veel activiteiten ontplooid om het leren denken bij kinderen en jongeren verder te ontwikkelen. Een ordening van al die methodieken en programma’s zou als volgt kunnen geschieden:

a. Maclure and Davis (1991) maken een onderscheid in programma’s, die gericht zijn op:

het direct en apart aanleren (direct skills approach) van bepaalde denkvaardigheden
versus

het geïntegreerd (in verbinding met de leerstofgebieden: de infusion approach) aanleren van denkvaardigheden.
b. Costa (1991) maakt een onderscheid in programma’s die gericht zijn op:

teaching for thinking: het scheppen van condities om cognitieve ontwikkeling van kinderen te stimuleren (bijv. aandacht voor ontdekkend leren, voor coöperatief leren)
teaching of thinking: het leren van bepaalde denkvaardigheden
teaching about thinking: het bewust worden van en hanteren van denkprocessen (metacognitie)
Het COGNET-programma van Katherine Greenberg is een voorbeeld van de ‘direct approach’ met veel aandacht voor het ‘teaching about thinking’. Bezoek haar website website C. Greenberg

Bronnen:
S. Maclure & P. Davis: Learning to think, learning to learn
A.L. Costa: Developings minds

Interview met Cathy Greenberg (Engels)

Cathy Greenberg vertelt over zichzelf (Engels]